Een algenoegzame verdienste

De ruimte die er in Christus is voor een arme zondaar om zalig te worden, kan niet rijk genoeg verkondigd worden. Zijn verdienste is algenoegzaam.

Nu zijn er mensen die niet alleen letten op Gods ondeelbare toorn, die Christus kon stillen, maar ze maken meteen ook de gevolgtrekking dat Christus leed voor alle mensen. Ze denken dit nodig te hebben om zending te bedrijven of te evangeliseren. Dit doen ze dan in de zin van: “God heeft u lief” en “Christus stierf voor u”. Ze durven te zeggen dat alle mensen al met God verzoend zijn; men moet het alleen nog maar geloven.

Deze remonstrantse spreekwijzen zijn Godonterend enzielsmisleidend.

Ze zijn Godonterend, omdat een voorstelling van Christus’ lijden wordt gegeven, als wilde Hij iedereen met God verzoenen. Hij gaf er Zijn bloed al voor, zo zegt men. Maar dan zou dus de kracht van de zonde in veel mensen sterker zijn dan de kracht van het bloed van Christus! Dan zou de wil van de zondaar sterker zijn dan de wil van God! Dan zou God dus afhankelijk zijn van de zondaar. Leert men daarbij dat die zondaar dan toch nog gestraft wordt, dan betekent dit dat God de zonde tweemaal zou straffen: eerst in Christus en later nogmaals in de zondaar! Deze leer is ook zielsmisleidend. De mens die hoort dat God hem al lief heeft, behoeft zich toch geen zorgen meer te maken? Zeker niet als erbij verteld wordt, dat zijn zonden al verzoend zijn. Geen wonder dat onder zo’n leer de kerken leeg stromen. Maar Paulus bidt de Korinthiërs: “Laat u met God verzoenen!” (2Kor.5:20). De relatie tussen de onbekeerde zondaar en God is verbroken en moet hersteld! We nodigen de onbekeerden wel vrijmoedig tot het heil en bieden hen de genade die in Christus is aan, maar niet op grond van een algemene verzoening, maar op grond van de algenoegzaamheid van Christus’ verdienste. De Goede Herder stelde Zijn leven niet voor alle mensen, maar alleen voor Zijn schapen (Joh. 10:11). De grote Hogepriester bad niet voor de wereld, maar voor de gegevenen van de Vader (Joh. 17:9). Ook voor hen die nog tot het geloof zouden worden gebracht (Joh. 17:20).

De algenoegzaamheid van Christus’ verdienste betekent, dat Christus wordt voorgesteld als een Schuilplaats, waar de grootste zondaar heen vluchten mag. Er is geen tekort in Zijn verdienste, al zijn de zonden nog zo groot of nog zo veel! Deel heeft men eerst aan Zijn verdienste als men door het geloof tot Hem leert vluchten. Kent u/jij dat toevlucht nemen door een waar geloof?

 Ds. C.J. Meeuse