Aan Gods rechterhand
Christus is opgevaren ten hemel. Hij is met Zijn volbrachte werk verschenen voor Zijn Vader. Hij zit daar nu aan Gods rechterhand. Dat wordt bij wijze van beeldspraak zo gezegd. De plaats aan de rechterhand van een koning was de plaats van eer en macht. Als een koning oudtijds iemand wilde eren, dan gafhij zo iemand de plaats aan zijn rechterhand. Zo gaf koning Salomo zijn moeder Bathséba de plaats aan zijn rechterhand (lKon.2: 19). Nu heeft God de Vader Christus hoog geëerd door Hem te geven de plaats aan Zijn rechterhand. Het is het bewijs, dat Christus op aarde Zijn werk volbracht heeft en dat de Vader daarmee tevreden is. Hij heeft het Middelaarswerk van Zijn Zoon goedgekeurd. Daarom kunnen zondaren nu zalig worden. Daarom kan het ook nog voor jou. Daarom ook ziet de Heere Zijn kinderen aan, ondanks al hun zonden, met een oog van ontferming.
De plaats aan de rechterhand was niet alleen de plaats van eer, maar ook van macht. Zoals een koning zit op zijn troon, zo zit Christus als Koning aan Gods rechterhand. Hem is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Zou er voor Koning Jezus iets te wonderlijk zijn? Zou Hij je harde hart niet kunnen breken? Zou hij het stenen hart in je leven niet kunnen wegnemen en je een vlezen hart geven? Zou Hij je niet kunnen leren te wandelen in Zijn wegen? Omdat de Zoon aan Gods rechterhand de almachtige Koning is, daarom zal Hij ook onderdanen hebben. Hij overwint hen en leidt hen door Zijn Woord en Geest. Hij brengt hen aan Zijn voeten, waar zij hun nood en verlorenheid leren uitsnikken. Maar Hij doet hen in hun hopeloosheid ook hopen op Zijn genade alleen. Met Zijn koninklijke macht vergadert, beschut en bewaart Hij Zijn kerk. Alle vijanden moeten het van Hem verliezen. Aan de rechterhand Gods regeert Hij ook heel de wereld en doet Hij heel het wereldgebeuren uitlopen tot eer van God en tot zaligheid van Zijn kerk. Niemand zal één van Gods kinderen uit Zijn hand rukken. Hebben wij al aan de voeten van deze Koning leren buigen?
Ds. A. Moerkerken