VAKANTIE
En Hij zeide tot hen: Komt gijlieden in een woeste plaats,
hier alleen, en rust een weinig. Markus 6 : 31
De zomermaanden zijn de maanden dat duizenden en duizenden met vakantie gaan.
Helaas er wordt meer uitgezien om overal heen te gaan, dan dat men denkt over de grote reis naar de eeuwigheid.
Het is een gewoonte geworden onder de wereldse mensen en de kerkmensen volgen die gewoonte na.
Mag een mens dan niets hebben? Mogen wij dan ook niet van het leven genieten? Zoveel vragen worden er gedaan.
Mag dit en mag dat?
Gods Woord geeft een afdoend antwoord: Hetzij dat gijlieden eet of drinkt of iets anders doet, doet het alles ter ere Gods. Laten wij dat altijd maar bedenken.
De meeste mensen gaan uit tot verzadiging van het vlees. Jong en oud, klein en groot, als wij met de wereld willen leven, zullen wij ook eenmaal met de wereld sterven.
En wij weten wat Gods Woord zegt van degenen wier deel is in dit leven, en die van hun buik hun god maken.
De mens is zo ellendig, dat hij alles tracht goed te praten. Hier in deze tekst hebben wij een voorbeeld om in de rechte weg op vakantie te gaan.
De Heere Jezus nodigde Zijn discipelen uit om met Hem naar een woeste plaats te gaan. Uit het gewoel van de wereld. Op reis door de woestijn gaf de Heere Zijn oude bondsvolk ook vakantie. Van Mara, waar niet anders dan bitterheid was, bracht Zijn hand hen naar Elim.
Waar twaalf waterfonteinen waren, en zeventig palmbomen. Daar werd dat volk verfrist, maar daar mochten ze ook uitrusten van al de vermoeienissen.
Hier verwaardigde de Heere Jezus Zijn discipelen om een weinig te rusten.
Het is hier het land der ruste niet. De ware rust is alleen in God door Christus.
Het is alles vrije souvereine genade. Hier (in God) wordt de rust geschonken. Hier het vette van Gods huis gesmaakt.
O dat dat het uitzien en de ervaring van onze ziele mag wezen.
Ds. A. Moerkerken