En zij kwamen met haast, en vonden Maria en Jozef en het Kindeken liggende in de kribbe.
Lukas 2:16
De zaak des Konings heeft haast, lezer(es)! Dat zien wij in het leven van de herders, maar ook in dat van al Zijn onderdanen. Een jaar van de kostelijke genadetijd is weer voorbij. Hoe is het voorbijgegaan?
Hebt u het als alle andere jaren in uw leven doorgebracht in de zonde? Zal het straks tegen u getuigen dat de Heere in die enige Herder getuigenis heeft gegeven dat Hij de dood en de ondergang van de goddeloze niet zoekt, maar ons behoud?
Hier wordt ons de haast ontdekt die de Heere in het leven van deze herders bracht De eer en verheerlijking van de Naam des Heeren kunnen geen uitstel lijden als God in de weg van de ontdekking van het rechtvaardige oordeel Gods de nood opbindt.
Die zoekers worden vinders. zij vinden eerst Jozef en Maria. Dat is en betekent de Kerk waarin zij door en in Hem gemeenschap zoeken en vinden met elkaar. Van de Heere aangewezen door de dienst van de engelen. Maar meer: zij vinden het Kindeken Jezus. Zo worden die ellendigen vertroost met Hem die de enige troost is, beide in leven en sterven. Hem gevonden, Die mijn ziel liefheeft van de stilte der eeuwigheid. Die met Zijn dierbaar hartenbloed Borg wilde worden voor al mijn zonden. Die voor zo’n overtreder gezegd heeft:
‘Zie, Ik kom, (..)Uw Wet is in het midden Mijns ingewands.’
O, dochter, hoor, en zie, en neig uw oren;
Verlaat, vergeet, wat ooit u kon bekoren,
Uws Vaders huis, uw volk, en wat voorheen
U dierbaar en beminnenswaardig scheen.
Veracht deze lieflijke nodiging niet!
Ds. J.W. Verweij