Meditatie augustus 2012

Meditatie

 

Ook heb Ik in Israël doen overblijven zeven duizend, alle knieën die zich niet gebogen hebben voor Baäl, en allen mond die hem niet gekust heeft.

 

1 Koningen 19:18

 

De tijd waarin Elísa tot profeet geroepen werd, was een donkere tijd in Israël. Waarom was er toen en is er ook nu zo’n drang in het hart van een mens naar de afgoden- en beeldendienst, ook van hen die bij de waarheid zijn opgevoed? Omdat wij in onze diepe val in Adam vijanden van God zijn geworden! Wij wilden als God zijn en dat leefde men in de tijd van Achab volop uit in Baäls- en gouden-kalverendienst. En zo is het ook in ons hart enleven van nature.Zelf

 

bepalen hoe wij ons leven invullen: de Heere wat en de wereld wat Hinken op twee gedachten.

 

En nu zijn we niet alleen vijanden van God, maar ook vijanden van vrije genade en daarom vullen we zelf ons godsdienstig leven in. Als u denkt dat dit wel meevalt, dan kent u uw eigen hart niet Vraag maar om bekerende en ontdekkende genade.

 

Het was een wonder van vrije genade dat er in de tijd van Elía en Elísa toch nog zevenduizend waren die de knie voor Baäl niet gebogen hadden.

 

Zo zal de Heere altijd een volk hebben waar de boosheid van het eigen hart wordt opengelegd door het onwederstandelijke werk van de Heilige Geest Die gaan vragen: ‘Leer mij, HEERE, Uw weg; ik zal in Uw waarheid wandelen; verenig mijn hart tot de vreze Uws Naams. Om in deze weg te leren dat het niet hun werk, maar het werk van Christus is, in Wie alleen een albederver voor God kan bestaan.
Ds.G. J. N. Moens